North Sea Jazz 2025 (Festivaldag 2):...

© CPU – Marvin Anthony (archief)

Onze voeten waren nog aan het herstellen van het constante weg en weer lopen oo de eerste festivaldag van het gigantische North Sea Jazz en daar stond de tweede al voor de deur. Die werd door een uniek concert van Joe Bonamassa met het Metropole Orkest op gang getrapt, waarna we nog meer gitaartalent zagen met Lee Ritenour, Matteo Mancusso en finaal ook Cory Wong. Daartussenin gingen we een kijkje nemen bij de Japanse sensatie Fuji Kaze en Celeste, die een show bracht die tegen de verwachtingen in ging.

Joe Bonamassa & Metropole Orkest conducted by Jules Buckley @ Nile

© CPU – Ymke Dirikx (archief)

Als eerste act van de dag slaagden Joe Bonamassa en het door Jules Buckley gedirigeerde Metropole Orkest er al in om voor een stampvolle Nile te zorgen. Na een kort instrumentaaltje werd fraai geopend met “24 Hour Blues”, al kwamen zowel orkest als Bonamassa het allerbest tot hun recht bij de intensere en net iets meer rockende nummers zoals “No Good Place For The Lonely”. Bij “Self Inflicted Wounds” was de glansrol nog voor iemand anders weggelegd, namelijk achtergrondzangers Jade MacRae, die voor een enorm kippenvelmoment zorgde met haar uithalen op het einde.

Veel nieuw materiaal bevatte de set niet, maar gitarist Josh Smith teasde tijdens zijn solo bij “Curtain Call” wel even “Breakthrough”, het titelnummer van de plaat die volgende week verschijnt. Het was ook bij datzelfde “Curtain Call” dat de strijkers en blazers echt als de drijvende kracht achter het nummer fungeerden. Die trompet kwam ook nog eens terug tijdens het wat Zuiders klinkende en ingetogen “Last Matador of Bayonne”, waarna Bonamassa zijn innerlijke Gary Moore bovenhaalde met bluesballade “Is It Safe To Go Home”. Dat hij doorheen het hele concert fenomenaal stond te soleren, hoeven we eigenlijk niet te zeggen over Bonamassa, dat staat als paal boven water, maar bij deze bevestigen we dat wel nog eens. Voor het einde bracht hij nog twee van zijn grootste klassiekers, met eerst een uitgerokken “Sloe Gin”, dat hij met orkest toch net iets liever lijkt te spelen dan hij momenteel met zijn soloband doet, al snappen we dat je zelfs je meest bekende nummers wel even beu gespeeld kan zijn. Het absolute slot was weggelegd voor een knallend “The Ballad Of John Henry” en wie enkel dat nummer had gezien, had al tot de conclusie gekomen dat de combinatie van Joe Bonamassa en het Metropole Orkest er eentje uit de duizend is, die live geweldig goed werkt.

Lee Ritenour & Friends @ Amazon

Ook met Lee Ritenour kregen we iemand aan het werk te zien die zijn gitaar deed spreken, al was dat op een geheel andere manier. Met briljante fraseringen bracht hij soepele jazz en dat deed hij bijgestaan door drie fantastische muzikanten. Munir Hossn fungeerde met zijn bas niet enkel als ritmesectie, maar speelde haast evenveel lead als Ritenour zelf, terwijl Wesley Ritenour op drums en Giorgi Mikadze op keys voor leuke fills, ferme solo’s en leuke ritmes zorgden. Hossn zong ons zelfs even in het Portugees toe, al was zijn meest gedenkwaardige zangmoment ongetwijfeld “Is It You”. Hij hoopte daarbij wel dat het publiek enthousiast zou gaan meezingen, maar dat was tevergeefs. Het hoogtepunt was vanzelfsprekend “Captain Fingers”, inmiddels al decennialang de bijnaam van Lee Ritenour. De Amerikaan en zijn band sloten uiteindelijk af met een erg fraaie jamsessie, die eigenlijk wel nog naar meer smaakte, maar na een show van vijfenzeventig minuten mogen we absoluut niet klagen.

Matteo Mancusso @ Congo

Matteo Mancusso was op technisch vlak misschien wel de allerbeste gitarist die we vandaag aan het werk zagen. De snelste was hij sowieso, met zijn geweldige rechterhandtechniek, waarmee hij met zijn twee vingers net zoals een bassist zijn snaren aanslaat. Iedere noot werd loepzuiver aangehaald en wetende dat hij er met momenten waarschijnlijk een stuk of vijftig per seconde speelde, valt dat niets anders dan fenomenaal te noemen. Zijn vingervlugge gitaarspel en de fusionjazzstukken deden denken aan gitaargrootheden als John McLaughlin, ook geen onbekende op North Sea Jazz. Met “The Chicken” bracht Mancusso ook een geweldige ode aan Jaco Pastorius en diens nummer “Chicken”, al deed hij dat wel aan 300 bpm meer dan Pastorius, zo zei hij zelf. Mancusso was zo goed dat we ons even moesten inhouden om geen gelijkaardige gitaar te kopen in de Yamaha-winkel die zich op het festival bevindt, maar dan hadden we uren met een gitaar moeten rondzeulen en daar is North Sea Jazz nu ook niet meteen de plek voor.

Béla Fleck / Edmar Castaneda / Antonio Sanchez @ Hudson

Tussen acht en negen werd de keuzestress ons simpelweg te veel. Banjolegende Béla Fleck kwam met harpist Edmar Castaneda en drummer Antonio Sanchez hun nieuwe project voorstellen, terwijl Japanse sensatie Fuji Kaze en Maxwell beiden een half uur later aan hun sets startten. Kiezen is verliezen, dus kozen we ervoor om toch een half uurtje van Fleck, Castaneda en Sanchez mee te pikken, alvorens in Darling te kijken wat het nou precies is dat de hype rond Fuji Kaze veroorzaakt.

Banjo, harp en drum; het is een combinatie die zo al niet zou mogen werken, laat staan dat ze samen jazz zouden kunnen brengen. De drie meestermuzikanten zijn echter helemaal niet aan hun proefstuk toe en dat resulteerde in knappe composities, met enorm veel ruimte voor geïnspireerde solo’s. Het was fascinderend om te zien hoe Castaneda tegelijkertijd complexe baslijnen als melodieën uit zijn instrument kon halen, terwijl Fleck de ene na de andere verrassende lick toverde. We kunnen maar hopen dat dit nog niet het laatste was dat we van het trio zagen.

Fuji Kaze @ Darling

Fuji Kaze mocht zoals verwacht op een volgepakte Darling rekenen, met vooraan enkele die-hards die al meer dan drie uur op hem stonden te wachten. Kaze verstond zich er zelf niet aan, er viel natuurlijk veel te beleven op NSJ en Maxwell speelde ook op dat moment. Hij moest de grond van het festival ook even inwijden met wat wierrook, want het ‘North Jazz’ festival was volgens hem heilig; wel even de correcte naam leren, denken we dan. De muziek was echter wel perfect uitgevoerd en dat ging bij iedereen binnen als zoete koek. Met melodieën die ergens op de grens liggen tussen geniaal en net wat te poppy, was hij met zijn zijden stem met vlagen een streling voor het oor. Zijn keyboard mocht ook even plaats ruimen voor zijn saxofoon tijdens “Workin’ Hard” en iemand die twee instrumenten tot op het allerhoogste niveau beheerst, verdient nu eenmaal altijd respect. Hij gooide er nog even een korte Maxwell-cover doorheen, omdat hij die in de achtergrond kon horen, maar besloot uiteindelijk om een erg fraaie cover van “Love Is A Losing Game” van Amy Winehouse te brengen. Voor het slot kwam hij wederom van achter de keys, deze keer om het publiek nog wat meer op te jutten met enkele dansbewegingen. Tussen de krijsende fans door riep hij ons nog ‘doeidoei’ en daarmee was de expositie van Fuji Kaze’s talent voor het brengen van soepele melodieën in een modern jasje ten einde.

Celeste @ Maas

© CPU – Marvin Anthony (archief)

In de Maas werden de festivalgangers wederom getrakteerd op een geweldig concert, al deed Celeste misschien niet geheel wat het publiek van haar verwachtte. De Britse zong een pak onuitgebrachte nummers die naar alle waarschijnlijkheid wel op haar volgende album zullen staan, maar daarmee waren ze nog niet bij het brede publiek bekend. Uiteindelijk bleek ook dat dat helemaal niet nodig was, want het voor het eerst horen van nummers als “Only Time Will Tell” op een liveconcert, is iets dat we iedereen eigenlijk gunnen. We hadden een naald op de grond kunnen horen vallen na de fikse vocale uithalen die de Britse op het einde van de prachtige ballade bracht, gevolgd door een geweldig applaus. Voor het einde had ze ook wel nog wat hits voor het publiek. Geen “Stop This Flame”, maar wel een imposant en James Bond-waardige “This Is Who I Am”, gevolgd door dat o zo prachtige “Strange”. De emotionele kracht van haar stem zorgde bij meerdere mensen voor vochtige ogen en dat was niet meer dan normaal. Wat nummerkeuze betreft was Celeste wat onorthodox, maar dat leverde niet alleen een gewaagde maar ook uiterst geslaagde show op.

Cory Wong @ Nile

© CPU – Marvin Anthony (archief)

Om kwart na elf mocht Cory Wong nog een funkfeest bouwen op de Nile en dat deed hij met een voortreffelijke band die hij doorheen zijn show zelfs aanvulde met enkele special guests, waaronder Sam Greenfield. Met Greenfield bracht hij onder meer een jazzfunkversie van “Sterrenstof” van De Jeugd Van Tegenwoordig. Cory Wong weet dus hoe hij laat op de avond nog heel wat Nederlandse harten voor zich kan winnen. Er was zelfs tijd om even te lachen met het onbestaande gitaarkunnen van DJ Khaled en voor een door blazers aangedreven versie van “Bennie and the Jets”, genaamd “Kenni and the Jets”. Voornamelijk ritmegitarist doorheen de avond, maar Wong soleerde nog even vlijtig alvorens het tempo naar een hoogtepunt te drijven met slotnummer “Assasin”, waarop hij bijgestaan door de bladmuziek als projectie helemaal losging.

De tweede dag van North Sea Jazz was er eentje waarop we heel wat gitaarvirtuozen aan het werk zagen, maar ook knappe show zagen van Celeste en Fuji Kaze. Ook op zondag is er nog heel wat moois te zien op het festival, met onder meer Norah Jones, Jorja Smith en Diana Ross.

Onze recensie van de eerste festivaldag lees je hier.